Ireen van Oss (1958) werd geboren in Sterksel, destijds Gemeente Maarheeze. Haar ouders waren Leo van Oss, op 12 jarige leeftijd verhuisd van Ewijk (Gelderland) richting Brabant en Dora Lommerse, geboren en getogen in Sterksel. Zij woonde aan de Vlaamseweg. Leo en Dora trouwden in 1950.              

Ireen was de vierde van de acht kinderen van de familie Van Oss. In het gezin werden twaalf kinderen geboren. De eerste vier kinderen overleden bij de geboorte of kort daarna. ‘Onze ouders wilden heel graag kinderen en ik denk dat zij dit altijd als een stil verdriet bij zich hebben gedragen. Dat heeft mijns inziens ook zeker een bepaalde invloed gehad op ons, de acht kinderen die volgden. Maar gelukkig waren we wel gezond en groeiden allemaal voorspoedig op.

Mijn vader en moeder vonden het erg belangrijk dat wij, als kinderen, de kans kregen om ons in alle vrijheid te ontwikkelen.

Toen ik geboren werd hadden zij een gemengd agrarisch bedrijf, maar ze zagen dat de boeren steeds meer gedwongen werden om op grotere schaal te produceren met alle gevolgen van dien. Onze ouders stopten met boeren en vader ging bij Philips werken. We verhuisden toen van het Turfven naar de Pandijk. Moeder was gezinsverzorgster en stopte met werken toen ze trouwden. Dat was in die tijd gebruikelijk en een keuze was er feitelijk niet.

Als kind speelde ik, samen met mijn nichtje Karin, veel in de bossen. We speelden cowboy en indiaantje. Toen ik ongeveer 10 jaar was, kregen we pony`s en reden we met onze viervoeters door de bossen van Sterksel. We hebben er, samen met vriendinnen, veel tijd doorgebracht. Naarmate ik opgroeide werden de pony`s groter en uiteindelijk ingeruild voor een paard. Weer wat later haalde ik mijn motorrijbewijs en maakten we toertochtjes met vrienden.

Toen ik nog thuis woonde, kwamen er op een gegeven moment ook schapen en ging ik met wol aan de slag. Er kwam een spinnewiel en er werd gebreid en geverfd. Deze hobby heb ik overigens nog steeds. Wij hadden veel ruimte aan huis en er kwamen dikwijls kinderen spelen. Het was een mooie tijd.’

Gezin? Kinderen? ‘Ik ben getrouwd met Cor van Bommel, geboren en getogen in Sterksel. We hebben twee dochters. Zij wonen, met hun partner in Eindhoven en Utrecht. We hebben het, ook met hun partners, erg getroffen.’ 

Wat deed en doe je voor de kost?
‘Ik heb de opleiding HBO-J (jeugdwelzijnswerk) gedaan. In 1982, was ik klaar met mijn studie. Het was moeilijk om aan een baan te komen. Toen ben ik begonnen met vrijwilligerswerk: bij mensen thuis gaan helpen, werken in een wol-winkeltje in Eindhoven en bij een natuurvoedingswinkel. Begin jaren 90 ben ik bij Lunet zorg gaan werken als activiteitenbegeleidster. Daar ben ik onlangs gestopt. Begin 2000 heb ik de Post- HBO opleiding speltherapie gevolgd. Vanaf die tijd ben ik ook als kindertherapeut werkzaam. Samen met kind, ouders en opvoeders uitzoeken wat nodig is om te zorgen dat het kind weer lekker in zijn vel komt zitten, vind ik steeds weer een mooi proces, waarbij ik het vooral belangrijk vind om oog te hebben voor de kracht en wijsheid in ieder kind.’

Waarom woon je nog op Sterksel? ‘We hebben ooit plannen gehad om naar Wales te emigreren. Dit bleek voor ons toen toch niet zo’n realistisch plan. We zouden gaan voor de ruimte en de natuur. We beseften dat dit op Sterksel ook te vinden was vandaar dat we hier voor vast zijn gaan wonen.

Op dit moment zou ik hier zeker niet meer wegwillen. In verband met mijn opleiding heb ik enkele jaren in Eindhoven en in Tilburg gewoond. In Tilburg heb ik stage gelopen bij een tehuis voor dak- en thuislozen, opgericht door pater Poels. Ik heb daar veel geleerd als het gaat over de onderkant van de samenleving en dat het niet zo vanzelfsprekend is dat mensen een dak boven hun hoofd hebben. Er zijn veel schrijnende gevallen.

En over pater Poels: hij was een vrijwilliger in hart en nieren. Hij is inmiddels overleden, maar hij heeft tot aan het einde van zijn leven iedere ochtend in alle vroegte, op zijn fiets, gratis brood rondgebracht, bij de mensen die dat nodig hadden. In Tilburg werd hij De broodpater genoemd.’

Dit interview gaat over vrijwilligerswerk. Waarom doe je einlijk vrijwilligerswerk en hoe is het begonnen?

‘Ik vind het belangrijk om dingen voor elkaar te doen, dat geeft voldoening. Het eerste vrijwilligerswerk dat ik gedaan heb, was, zoals ik al zei, toen ik klaar was met HBO Jeugdwerk en er geen baan te vinden was.

In 1983 werd Peuterspeelzaal Klein Duimpje in Sterksel opgericht. Als vrijwilliger heb ik er gewerkt van 1985 tot 1993. Vanaf december 1993 werd het een betaalde baan. Het peuterspeelzaal werk stopte begin 2020 omdat er te weinig animo was. Steeds meer ouders kozen voor kinderopvang.

In 1984 werd ik door de Jeugdvakantieweek gevraagd om indiaantje te spelen bij de vossenjacht. Ik werd verrast door de fijne sfeer die er heerste en dat heb ik kennelijk niet onder stoelen of banken gestoken. Begin 1985 hebben ze me gevraagd voor in het bestuur en daar zit ik nog steeds in. Samen, in een gemoedelijke sfeer met een fijne club mensen iets neerzetten voor de jeugd en ze een fantastische week bezorgen, dat geeft een gevoel van saamhorigheid en geweldig veel voldoening. Als afsluiting van de week gaan we altijd samen een pilsje drinken bij Marcel.

Dit doet me herinneren aan het seizoenswerk (aardbeien plukken en asperges steken) wat ik vroeger als kind en jongere, deed, om wat geld te verdienen. Het gaf altijd veel voldoening als we de klus geklaard hadden, hetgeen gevierd werd met een feest!’

Zijn de Jeugd en de ouders in de loop van de jaren veranderd?
‘Ik denk de kinderen in feite niet. Afgelopen zomer was ik buiten in de tuin en het had flink geregend. Ik hoorde een paar kinderen op de parkeerplaats enthousiast roepen: modder, modder. Even later ging ik de poort uit en zag dat een van de kinderen zich half had uitgekleed en bezig was om lekker in een plas water te rollen. Begin november van dit jaar waren er twee bomen in het plantsoen bij ons huis omgewaaid. Een jongedame van eind twintig was foto’s aan het maken en ze vertelde me dat ze het zo jammer vond dat die bomen waren omgewaaid. Ze speelde daar altijd als kind en bouwde er hutten. Dat zie ik nog steeds gebeuren en daar word ik altijd blij van.

Dat is wat me tijdens de Jeugdvakantieweek ook zo aanspreekt. We bieden een programma aan met de meest elementaire bezigheden, zoals hutten bouwen, in het bos spelen, vlotten bouwen, zwemmen en zeskamp. Elementaire en spontane vormen van samenwerking en samen beleven, waar iedereen aan mee mag doen. 

Wat in Sterksel ook bijzonder is, is dat kinderen ook hun neefjes, nichtjes en vriendjes van buiten het dorp mee mogen brengen om samen deel te nemen. 

Vroeger was het vanzelfsprekend dat de ouders meehielpen. Tegenwoordig moet dat wel een beetje georganiseerd worden. Anders komen we hulp tekort. Daarom is de regel ingevoerd dat je per opgegeven kind een dag moet komen helpen. Gelukkig komen er ook veel ouders en vrijwilligers spontaan meer tijd helpen. Wat je ook ziet is dat er tegenwoordig verhoudingsgewijs meer mannen helpen dan vroeger. Waarschijnlijk te maken met een andere verdeling van de zorgtaken. Dat vind ik een goede ontwikkeling. Wat ik héél belangrijk vind, is dat de kosten om deel te nemen laag zijn, zodat echt iedereen mee kan doen. Dat kan alleen door veel belangeloze medewerking van een aantal inwoners en enkele bedrijven in Sterksel.’

Ik heb ook vrijwilligerswerk gedaan op de AZC’ s in Budel en Weert. Daar heb ik als kindertherapeut getraumatiseerde kinderen geholpen. Ik trek me het lot aan van mensen die op de vlucht zijn. Ik vond het jammer dat de school daar destijds ging sluiten.

In de Pan loopt een kudde schapen om de Sterkselse hei in goede conditie te houden. Die moeten, ter bescherming tegen ‘de grote boze wolf’, ’s avonds binnen de nachtomheining en ’s morgens weer vrijgelaten worden. Er is een hele club vrijwilligers die dat organiseert, omdat anders het voortbestaan van de kudde gevaar loopt. Cor en ik hebben ons hierbij aangesloten.

Met enige regelmaat ben ik nog bij mijn vorige baan (Lunet zorg) te vinden en maak ik regelmatig uitstapjes met bewoners en begeleid ik een clubactiviteit. Het is altijd fijn om te zien hoe de mensen daar van genieten.

Voor de opvang van vluchtelingen verricht ik zo af en toe hand- en spandiensten en ik ben buurtcontactpersoon. De ongeveer 25 buurtcontactpersonen in Sterksel staan mensen laagdrempelig bij op buurt- of straatniveau. Samen zorgen ze ervoor, dat vanuit oprechte belangstelling en een open blik naar het dorp, niemand uit het oog wordt verloren en buiten de boot valt.

Verder ben ik lid van een de breiclub uit Sterksel. De club komt een keer in de maand bijeen. Daar ben ik overigens nooit bij: ik brei tussen de bedrijven door, thuis mijn lapjes en lever die bij de club in. We breien voor een goed doel van de stichting FFYP (Future For Young People). Zij creëert kansen voor jonge mensen in Gambia. Alle opbrengsten, vooral uit de verkoop van op maat gemaakte lappendekens, gaan rechtstreeks naar dit project. Goede sociale contacten onderling is ook hier een hoofddoel en tegelijkertijd steunen we een goed project.’

Nog plannen?
‘Ja, ik draag de doelgroep peuters nog steeds een warm hart toe en vanaf dat het peuterwerk einde 2019 werd stopgezet, speel ik met het idee om op een of andere manier weer met deze doelgroep te gaan werken. Ik ben bezig om te onderzoeken of een Peuterinstuif in Sterksel haalbaar is.

Verder vind ik het heel leuk om te tuinieren en heb ik me aangesloten bij de vrijwilligers die meewerken aan het voedselbos op Kloostervelden.

Zolang ik kan blijf ik vrijwilligerswerk doen. Het geeft een gevoel van saamhorigheid als je iets voor een ander kunt en mag betekenen.’

Meer vrijwilligers in beeld >>>