1798 - 1915 In bezit van de familie Pompen

Toen de paters de Abdij van Averbode in 1798 moesten verlaten, verkochten zij ook snel hun bezit in Sterksel aan een particulier, Adriaan Pompen, voor ongeveer Fl.10.000. De familie was zeer bemiddeld en zij breidden in de loop van 116 jaar hun bezit uit van 5 naar 16 boerderijen in 1914.  Deze hoeven zijn al te vinden op de kadasterkaart van 1832. Er is ook sprake van een schooltje. De familie liet in 1866 op haar kosten ook een kerk bouwen die tot 1927 dienst deed.  Deze kerk is later gesloopt in 1976! 

Adriaan Pompen kocht Sterksel van de Abdij van Averbode op 16 Maart 1798. Het bezit bestond uit een kloosterhoeve en 5 pachthoeven en 1660 hectare grond, weide en bos. De kloosterhoeve stond aan de westkant van het huidige kerkhof, waar toen een kapel stond. Het geheel was omgeven door een muur. Langs deze hoeve liep de postweg van België naar Venlo. Pompen was een bemiddeld man en bezat al veel gronden. Daarop plantte hij eiken, beuken en elzen in dichte rijen.  Niemand mocht daaraan komen tot aan zijn dood op 13 oktober 1833.  

Drie generaties Pompen volgden elkaar op. Na de dood van zijn vader Adriaan werd Francis de nieuwe eigenaar van Sterksel. Hij was geboren in 1784 en overleed in Sterksel op 9 februari 1863.Francis was landbouwer van beroep.

Adriaan Pompen blijft in Leende wonen en laat enkele nieuwe hoeven bouwen welke we op de kadasterkaart van 1832 tegenkomen. Er is sprake van een schooltje. Zijn zoon Franciscus (Frans) komt in 1810, bij zijn huwelijk, wel op Sterksel wonen en is van beroep landbouwer. Na de dood van Adriaan blijft de weduwe nog lange tijd het heft in handen houden; wellicht is Frans niet zo geschikt. 
Frans woonde op hoeve Ten Poel en in de gemeente administratie komen we zijn buren tegen als getuige bij een geboorte aangifte of overlijden. In 1816 ontstaat de gemeente Soerendonk en waarvan Sterksel deel uitmaakt; later wordt hier Gastel nog aan toegevoegd.  Er worden nog enkele boerderijen gebouwd en de derde Pompen, Johannes Francis (Johan) komt bij zijn huwelijk in 1847 te wonen in het pas gebouwde herenhuis.  
Johan is een ondernemend man, is lid van de gemeenteraad van Soerendonk, waar Sterksel onder valt en zal vijftig jaar lid zijn van de provinciale staten van Noord-Brabant. In 1866 laat hij de Gertrudis kapel bouwen op Sterksel en waarin een kapelaan uit Maarheeze de diensten komt doen. Hij laat in Heeze een graanmolen bouwen en richt samen met Vullinghs de band- en veterfabriek op. Hij is doende met de tramwegen in de Meijerij en al rond 1880 de initiatiefnemer voor de aanleg van de spoorlijn van Eindhoven naar Weert en verder naar Echt.  In Overijssel komen we hem tegen waar hij zich bemoeit met de winning van ijzererts. Onder zijn bewind ontstaan er op Sterksel nog enkele boerderijen. 
Zijn zoon en opvolger Johannes Josephus (Sjef) komt in 1897 door een ongeluk om het leven en Johannes Francis overlijdt in 1901 in Eindhoven waar hij de laatste jaren van zijn leven is gaan wonen.  In 1903 -1904 wordt het herenhuis gesloopt en vervangen door de huidige villa.  Johan heeft drie dochter die niet meer op Sterksel wonen en de erfgenamen bieden Sterksel te koop aan. In 1913 wordt de spoorlijn geopend met een halte op Sterksel;  het stationsgebouw en enkel spoorhuisjes waren al een jaar eerder gereed gekomen. 

Zijn dochter Antje Pompen en haar man, Jan van Best, verkochten het bezit de Heerlijkheid Sterksel in 1915. Voor Fl.300.000 werd toen de Heerlijkheid verkocht aan de NV Maatschappij De Heerlijkheid Sterksel, met 16 boerderijen aan enkele kapitaalkrachtige heren. Zij namen de aandelen over met een raad van beheer. De gronden bestonden voornamelijk uit moeras, bos en heide onder jurisdictie van Sterksel, gemeente Soerendonk. Behalve de oude Catharinakapel en een gedeelte ten westen van Sterksel. 

zie ook: