Een bij het begin van de Eerste Wereldoorlog gevluchte makelaar uit Antwerpen, Desiré Willems, neemt optie op het goed en weet een aantal fabrikanten en handelslieden zover te krijgen dat zij instappen in een maatschappij N.V. De Heerlijkheid Sterksel. 

De eerste opzet is de ontwikkeling van een villapark met zwembaden en een groot sportterrein; doch dit is snel van de baan omdat er geen animo voor is. 

Overgegaan wordt op de ontginning van de gronden en het oprichten van enkele grote stallen en schuren voor landbouw en veeteelt. 
De infrastructuur wordt aangepakt met de aanleg van nieuwe zandwegen en een smalspoorlijn welke het gehele gebied doorkruist. 

Voor de afwatering en het laten leeglopen van enkele vennen worden een kanaal en sloten gegraven. Voor al deze werken worden arbeiders uit Sterksel en de omliggende dorpen aangetrokken. 

Ook worden Belgische gedeserteerde militairen uit het kamp Harderwijk op Sterksel te werk gesteld; zij hebben een eigen muziekkapel. 
Als na de oorlog de meeste Belgen vertrokken zijn wordt het geprobeerd met havenarbeiders uit Rotterdam doch dit wordt geen succes. 

De arbeiders worden gehuisvest in bestaande boerderijen, in barakken en in een aantal nieuwe arbeiderswoningen. 

Er is een eigen elektriciteitscentrale die alle gebouwen van verlichting voorziet. 
Sterksel wordt in de gemeenteraad vertegenwoordigd door de secretaris van de Maatschappij, de heer Verhoeven. 
In 1916 wordt Sterksel een zelfstandige parochie met als eerste pastoor P. Thijssen. 

Voor het handhaven van de orde is er een veldwachter en een burgerwacht. 
Er wordt een hotel gebouwd en enkel gronden verkocht aan particulieren; onder andere in 1920 aan de broeders van St. Joseph uit Heerlen. 

In 1919 wordt een twee-klassige lagere school gebouwd; eerder was men voor het onderwijs aangewezen op een lokaal in een boerderij op de weg naar het station. 

Met Pinksteren is er een eenvoudige kermis met volkspelen. 
De beginjaren van de Maatschappij verlopen voorspoedig doch als in de jaren twintig de prijzen dalen en ook nog de Hanze bank failliet gaat, waar men een lening heeft lopen, is het gedaan met de Maatschappij.


In 1925 en ook nog in 1926 wordt alles verkaveld en verkocht aan boeren en grondbezitters uit zowat alle provincies van Nederland. 
In 1925 worden de gemeenten Maarheeze en Soerendonk samengevoegd en gaan we verder onder Maarheeze.

zie ook: